Nieuws

Percentage recycling bedroeg 82% in 2020

wegwerpplastic Empack

Het recyclepercentage voor verpakkingen is opnieuw gestegen in 2020. Met de behaalde 82% voldoet Nederland aan de wettelijke doelstelling van 70% en behoort ook nog eens tot de koplopers in Europa, dat blijkt uit een rapport van Stichting Afvalfonds Verpakkingen. Voor glas, papier en karton lag het aandeel dat wordt gerecycled volgens de stichting op 90% en voor metaal op 95%. Voor kunststof was het recyclepercentage het laagst met 66% en voor het 68%.

Elke verpakking telt 

Hester Klein Lankhorst, algemeen directeur van Stichting Afvalfonds Verpakkingen: “Ondanks de mooie resultaten, hebben we nog veel stappen te maken. Er zijn nog volop uitdagingen en valkuilen op weg naar circulariteit van onze verpakkingen. Er wordt veel PMD ingezameld, maar ook de vervuiling ervan met restafval neemt toe. We moeten hard aan de slag met de plasticstroom, samen met de gemeenten pakken we dit op.” De kunststofketen maakt een enorme ontwikkeling door en inmiddels worden gerecyclede plastic verpakkingen in tal van producten en verpakkingen gebruikt. Een verdere kwaliteitsslag is noodzakelijk om het aanbod van gerecycled plastic te laten aansluiten op de gevraagde kwaliteit. Ook moeten verpakkingen nog beter recyclebaar worden gemaakt. “Met elkaar moeten we ervoor zorgen dat er verpakkingen worden aangeleverd van goede kwaliteit. Dit levert uiteindelijk grondstof op die goed kan worden hergebruikt.” 

Nieuwe berekeningsmethode recycling vanaf 2021

De Europese Unie schrijft met ingang van 2021 een nieuwe methode voor om het recyclingpercentage te berekenen. Binnen de nieuwe methodiek wordt er ‘dichterbij de werkelijkheid’ gemeten door te kijken naar het volume dat overblijft na sortering, dit geeft een eerlijker beeld. “De gerapporteerde resultaten zijn volgens de nieuwe methode lager. We moeten dus alles op alles op zetten om de doelstellingen te blijven behalen.”

Lees het rapport ‘Verpakkingen in de circulaire economie’
Afvalfondsverpakkingen.nl

Bron: Stichting Afvalfonds Verpakkingen

Duurzaam voedselsysteem moet hoger op agenda

VoedselverspillingEen derde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen komt voort uit voedselsystemen. Ongeveer een derde van al het voedsel dat geproduceerd wordt, belandt uiteindelijk niet op ons bord. Toch blijft een duurzamer voedselsysteem een blinde vlek in het klimaatbeleid, nationaal en internationaal. Wil Nederland de Europese doelstelling van 55% minder uitstoot in 2030 behalen, dan moet de ecologische voetafdruk van ons voedselsysteem, inclusief behoud van grondstoffen, veel hoger op de klimaatagenda komen. Dat stelt de stichting Samen Tegen Voedselverspilling. Een aantal belangrijke internationale feiten en cijfers over de link tussen klimaatverandering en voedselverspilling publiceert de stichting in een infographic.

Toine Timmermans: “Het terugdringen van voedselverspilling is de nummer één oplossing om opwarming van de aarde tot 2˚C te beperken, naast inzet op welzijn en educatie en het volgen van een meer plantaardig eetpatroon. Toch wordt over deze oplossing nauwelijks gerept in de landelijke klimaatnota’s. Politici bekommeren zich liever om problemen binnen de eigen landsgrenzen. Terwijl Nederlandse producenten voor miljarden euro’s aan vlees, zuivel, eieren, groenten en fruit exporteren. Anderzijds worden producten als koffiebonen en bananen niet in ons laag gelegen kikkerlandje verbouwd. Kortom, de broeikasgassenuitstoot van ons voedselsysteem stopt niet bij de grenspaal van Hazeldonk.

Een van de duurzame ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties luidt: 50% minder voedselverspilling in 2030. Door in Nederland jaarlijks 1 miljard kilo goed voedsel binnen de keten te houden, voorkomen we ongeveer 3 miljard kilo broeikasgassen-uitstoot. In meerdere opzichten is dat een betere oplossing dan het grootschalig opslaan van CO2 onder de Noordzee, een maatregel waar het kabinet wél een miljardensubsidie voor uittrok. Grondstofbehoud in de voedselketen is vele malen kosten-effectiever: per ton broeikasgasreductie vergt het een investering van grofweg 3 euro. Tegenover vele tientallen euro’s per ton voor emissierechten of voor investeringen in minder effectieve oplossingen.

Ook de internationale beleidsmakers lijken nog niet helemaal wakker geschud. Want op de cruciale COP26 conferentie in Glasgow, waar wereldleiders momenteel samenkomen rondom het klimaatverdrag, staan duurzame en gezonde voedselsystemen nauwelijks op de agenda. Terwijl het concrete reducties van broeikasgassen oplevert en de voordelen veel verder gaan dan het milieu alleen. Hoe zorgen we bijvoorbeeld voor genoeg, gezond eten en drinken voor een groeiende wereldbevolking, tegen een achtergrond van veranderend klimaat, minder voorspelbare weerspatronen en meer sociale ongelijkheid?

Door om te beginnen voedselverspilling aan te pakken, kan een grote klimaatklapper worden gemaakt. Het vormt de directe oorzaak van een tiende van alle broeikasgasuitstoot wereldwijd. Om voedsel te produceren dat uiteindelijk nooit gegeten wordt, wordt aan land meer dan de oppervlakte van heel Europa gebruikt en aan water 50 keer het volume van het IJsselmeer. Juist Nederland, als internationaal toonaangevend voedselland, kan koploper zijn in de transitie van het voedselsysteem: een win-winsituatie, óók voor de B.V. Nederland. Het nieuwe kabinet doet er daarom goed aan als een toekomstbestendig voedselsysteem, inclusief het terugdringen van grondstofverlies, hoeksteen van het klimaatbeleid wordt. Dat leidt voor iedereen tot positieve impact, zowel vanuit economisch, sociaal als milieuperspectief.”

Bekijk de Infographic 'Ons voedselsysteem heeft een enorme impact op het klimaat en de natuur'
www.samentegenvoedselverspilling.nl

Bron: Stichting Samen Tegen Voedselverspilling

Prijzen voeding omhoog door hoge gasprijs

Foto gasprijs

 Ondernemers hebben last van de fors gestegen tarieven voor gas en elektriciteit. Bedrijven die variabele energietarieven betalen krijgen direct de fors gestegen tarieven voor de kiezen. Met name bedrijven die veel energie verbruiken en sterk concurreren op prijs kiezen doorgaans (deels) voor variabele tarieven, omdat het vastzetten van tarieven in de regel duurder is.

Diverse sectoren binnen de voedingsindustrie zijn gevoelig voor de hogere energietarieven. Dit zijn de meelindustrie, aardappelproductenindustrie, brood- en banketbakkerijen en de groente- en fruitverwerkende industrie. In de voedingsindustrie wordt gebruik gemaakt van energie voor warmte die nodig is in het verwerkingsproces zoals bij zuivel of bakkerijen, of juist voor het koelen of invriezen van producten, zoals friet. 

Afzetprijzen

De voedingsmiddelenindustrie slaagt er in om de al eerder gestegen prijzen van grondstoffen door te berekenen; de voedselprijsindex van de Verenigde Natie landbouworganisatie (FAO) lag in september van dit jaar op het hoogste punt sinds tien jaar. Een deel van de volatiliteit op de agrarische grondstoffenmarkten gaat ten koste van marges in de toeleveringsketen, maar volgens cijfers van GFK is de consumentenprijs van bijvoorbeeld brood al met 3,4 procent gestegen ten opzichte van vorig jaar. Daar komt nog eens bij dat zowel de meelindustrie en de industriële bakkerijen relatief energie-intensieve sectoren zijn die er niet aan ontkomen om de hogere energieprijzen deels door te berekenen.

Lees het volledige rapport ‘Hoge energierekening hakt in op bedrijfswinst’
abnamro.nl

Bron: ABN AMRO

TNO-research basis voor WHO/FAO-advies grenzen allergenen

TNO artikelDe WHO/FAO heeft normen geadviseerd voor het waarschuwen voor mogelijke onbedoelde aanwezigheid van allergenen in voeding. Deze normen kunnen potentieel levensgevaarlijke situaties voor voedsel-allergische consumenten helpen voorkomen en de kwaliteit van leven van mensen met een voedselallergie en hun omgeving aanzienlijk verbeteren. Onderzoek van TNO naar de gevoeligheid van personen met een voedselallergie vormde de basis voor dit wetenschappelijke advies.

Producenten en leveranciers van voeding waarschuwen vaak voor mogelijke onbedoelde aanwezigheid van allergenen. Er zijn echter geen regels voor wanneer wel of niet voor dit risico gewaarschuwd moet worden. Het gevolg is dat producten zonder waarschuwing vaak allergenen bevatten en dat op etiketten van producten zonder allergenen vaak toch een waarschuwing staat. Omdat de voedsel-allergische consument daardoor geen enkele conclusie kan verbinden aan de aan- of afwezigheid van een waarschuwing ontstaat een potentieel levensgevaarlijke situatie.

Normen voor aanwezigheid allergenen

Onderzoek door onder andere TNO, UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht heeft laten zien dat deze situatie regelmatig ernstige allergische reacties tot gevolg heeft. De helft van alle onderzochte voedsel-allergische patiënten heeft één of meerdere keren per jaar een onverwachte allergische reactie. De oplossing ligt in het vaststellen van normen voor allergenen die de maximale hoeveelheden aangeven die veilig zijn voor allergische consumenten (Referentie Doseringen). Op basis van deze normen kan voorgeschreven worden wanneer wel of niet voor een mogelijke onbedoelde aanwezigheid van een allergeen gewaarschuwd moet worden.

Onderzoek TNO basis voor referentie doseringen

Professor dr. Geert Houben (Hoofdwetenschapper Voedselallergie en Immunotoxicologie bij TNO en Hoogleraar Voedsel-gerelateerde Risicofactoren voor Allergieën en Ontstekingsziekten aan het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht) maakte in 2019 deel uit van het internationale deskundigencomité dat een wetenschappelijk advies moest uitbrengen over veilige maximale blootstellingniveaus voor allergenen. Houben: “In de huidige situatie hebben voedsel-allergische mensen elke dag, elke maaltijd, elke hap de vrees een levensgevaarlijke reactie te krijgen. Duidelijke normen, gebaseerd op goed inzicht in de daadwerkelijk risico’s van allergenen, zou het leven van voedsel-allergische mensen wereldwijd enorm verbeteren”.

Internationale databank

Onderzoek van TNO en de TNO-databank werden door het deskundigencomité van de WHO/FAO beschouwd als "de meest uitgebreide en best beschreven bron die beschikbaar is, zowel qua inhoud als qua samenstelling”. Het comité baseerde zich bij het vaststellen van Referentie Doseringen dan ook op door TNO uitgevoerde en gepubliceerde analyses van de databank bij TNO.

Zekerheid voor voedsel-allergische personen

Aan de hand van deze normen zullen producenten precies weten wanneer op een etiket wel of niet voor een mogelijke onbedoelde aanwezigheid van een allergeen gewaarschuwd moet worden en kunnen voedsel-allergische personen met een gerust hart vertrouwen op de informatie op een etiket. Houben: "Al jaren wordt er gesproken over het vaststellen van deze normen. We zijn dan ook zeer verheugd dat een gezaghebbend internationaal orgaan als de WHO/FAO tot dit advies is gekomen. Ik zie het als een belangrijke mijlpaal waar we jarenlang op hebben gewacht.”

tno.nl

Bron: TNO

Ongekende stijging afzetprijzen voedingsindustrie

De afzetprijzen van de voedingsindustrie zijn in juli dit jaar vergeleken met juli vorig jaar met 8,7 procent gestegen. Sinds de start van de CBS-publicatiereeks in 2013 is een dergelijke hoge prijsstijging in de voedingsindustrie niet eerder gemeten. Koploper prijsstijging was de spijsoliën- en –vettenindustrie. De aardappelproductenindustrie was de enige branche waar de afzetprijzen in juli daalden. Dit blijkt uit een analyse van recente CBS-cijfers door onze redactie.

Stijgingstempo prijzen zet door

Sinds januari dit jaar toen de afzetprijzen in de voedingsindustrie een pas op de plaats maakten, worden de prijsstijgingen elke maand hoger. In februari stegen de prijzen met 1,2 procent, daarna elke maand dus meer tot +8,7 procent in juli. Over de eerste zeven maanden van dit jaar bedroeg de totale groei van de afzetprijzen in de voedingsindustrie 4,5 procent

Double-digit prijsstijging

De afzetprijzen in de spijsoliën- en –vettenindustrie groeien als sinds september vorig jaar met meer dan 10 procent. De piek was in april dit jaar toen de prijzen met liefst 32,6 procent stegen. In juli bedroeg de prijsstijging 29,8 procent. In de periode januari t/m juli kwam de prijsstijging vergeleken met dezelfde periode vorig jaar uit op 27,8 procent.

Slachterijen zien afzetprijzen ook scherp stijgen in juli

Zowel bij de niet-pluimvee slachterijen (+17,1 procent) als de pluimveeslachterijen (+10,3 procent) stegen de prijzen fors in juli. Ook de vleesverwerkende industrie kon in het kielzog van de slachterijen de afzetprijzen in juli opschroeven (+5,7 procent). Over de eerste zeven maanden van dit jaar schommelt de stijging van de afzetprijzen van slachterijen echter rond een bescheiden 1 procent. In de vleesverwerkende industrie daalden de afzetprijzen zelfs in deze periode (-3,9 procent).

 Food industry prijsstijging

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daling bij aardappelproductenindustrie

Sinds januari 2020 dalen de afzetprijzen in de aardappelproductenindustrie onafgebroken. In juli ging er weer 2,1 procent van de prijzen af. Over de eerste zeven maanden van dit jaar slonken de afzetprijzen van aardappelproducten met 1,4 procent.

Bron: CBS Ron Duijkers