Reststromen als grondstof voor veevoer
Nederland moet minder afhankelijk worden van de invoer van eiwitrijke producten, om de verduurzaming van de veehouderij te kunnen realiseren. Dit kan door meer reststromen te gebruiken voor de productie van veevoer. Het gebruik van slachtafval lijkt hierbij het meest kansrijk, maar dan zal er het een en ander aangepast moeten worden aan de wet- en regelgeving, dat concluderen onderzoekers van Wageningen University & Research.
Reststromen
Het onderzoeksrapport stelt dat het totale volume aan diervoedergrondstoffen in 2018 maar liefst 16,7 miljoen ton bedroeg. Die grondstoffen bestaan voor de helft uit basisgrondstoffen en uit co-producten en restproducten uit de levensmiddelenindustrie. Dit zijn vooral eiwitrijke producten. Daarnaast worden er nog mineralen, additieven, vetten en oliën gebruikt.
Slachtafval
Naast de veel ingezette co-producten zijn er ook andere mogelijke reststromen onderzocht. Denk hierbij aan slachtafval, groenbemesters, sloot en bermmaaisel, niet geconsumeerd voedsel en gewasresten. Het slachtafval is de meest kansrijke mogelijkheid om de import van eiwitrijke grondstoffen te beperken. Een andere interessante mogelijkheid is insectenkweek op afvalproducten of niet geconsumeerd voedsel.
De onderzoekers concluderen dat er wel een aantal potentiële reststromen zijn die je als grondstof voor veevoer kunt gebruiken, maar op dit moment zijn er geen ‘quick wins’.
Bron: © Groen Kennisnet